Saucy, A., Gehring, U., Olmos, S., Delpierre, C., de Bont, J., Gruzieva, O., de Hoogh, K., Huss, A., Ljungman, P., Melén, E., Persson, Å., Pieterson, I., Tewis, M., Yu, Z., Vermeulen, R., Vlaanderen, J., & Tonne, C. (2023). Effect of residential relocation on environmental exposures in European cohorts: An exposome-wide approach. Environment international, 173, 107849. Advance online publication. https://doi.org/10.1016/j.envint.2023.107849
Perceptie en blootstelling aan RF-EMV en 5G-technologie en andere milieublootstellingen – Onderzoek in AMIGO
Mobiele telefoons en smartphones, draadloze telefoons, tablets en laptops, basisstations voor mobiele telefoons, radio of televisie, het zijn allemaal bronnen van radiofrequente elektromagnetische velden (RF-EMV). In dit onderzoek wilden we meer te weten komen over de mogelijke effecten van blootstelling aan RF-EMV op de gezondheid in de Nederlandse bevolking. We waren in het bijzonder geïnteresseerd in gevoeligheid voor RF-EMV en 5G-technologie. Het komt voor dat mensen een breed scala aan gezondheidsproblemen melden en dan vooral niet-specifieke symptomen zoals hoofdpijn, duizeligheid, vermoeidheid en slaapstoornissen, die zij toeschrijven aan de blootstelling aan elektromagnetische velden. Om ons onderzoek uit te voeren, hebben we een deel van de deelnemers aan de Nederlandse Cohortstudie Arbeids- en Milieugezondheid (AMIGO) met ervaren blootstelling en gezondheidsklachten gevraagd om in 2021 een vragenlijst in te vullen om zoveel mogelijk informatie te verzamelen over de omgeving waarin zij leven en eventuele klachten die zij toeschrijven aan elektromagnetische velden. Dezelfde deelnemers hadden al vergelijkbare vragenlijsten ingevuld in 2011/2012 en 2013. Het verzamelen van informatie op verschillende tijdstippen is essentieel om te begrijpen of er in de loop der jaren veranderingen zijn opgetreden en, zo ja, waarom. De vragenlijsten zijn door meer dan 800 deelnemers ingevuld en hiervan hebben wij de gegevens geanalyseerd. We zagen dat een klein percentage deelnemers van de deelnemers aangaf gevoelig te zijn voor EMV. Deze hoeveelheid deelnemers is stabiel gebleven in vergelijking met 2011/2012 en 2013, maar welke deelnemers dit zijn is veranderd , dus het gaat hierbij om andere deelnemers dan die in het verleden. Concluderend vonden we dat deelnemers die in het verleden aangaven gevoelig te zijn voor EMV na verloop van tijd dit niet meer aangeven. Op basis van onze bevindingen lijkt elektrohypersensitiviteit meer voorbijgaand te zijn dan eerder werd gedacht.
Ohanyan, H., Portengen, L., Kaplani, O., Huss, A., Hoek, G., Beulens, J. W. J., Lakerveld, J., & Vermeulen, R. (2022). Associations between the urban exposome and type 2 diabetes: Results from penalised regression by least absolute shrinkage and selection operator and random forest models. Environment international, 170, 107592. https://doi.org/10.1016/j.envint.2022.107592
This study investigated the associations of 85 exposome factors, such as air pollution, noise, built environment, and neighborhood socio-economic factors with type 2 diabetes (T2D). Three different statistical approaches were used to assess these associations simultaneously, as they occur in real life. Given that most of the current evidence comes from studies that considered single exposures, often ignoring related confounders, we compared the results from multivariable models with the current evidence. The results showed that lower neighborhood home values, higher share of non-Western immigrants, and higher surface temperatures in residential neighborhoods were associated with the risk of T2D. Some established risk factors (air pollutants) appeared in univariate analysis but were not selected among the most important factors in multivariable analysis. Other established factors (green space) did not appear in univariate, but appeared in multivariable analysis. The study highlights the importance of considering multiple environmental factors when studying T2D.
Ohanyan, H., Portengen, L., Huss, A., Traini, E., Beulens, J. W. J., Hoek, G., Lakerveld, J., & Vermeulen, R. (2022). Machine learning approaches to characterize the obesogenic urban exposome. Environment international, 158, 107015. https://doi.org/10.1016/j.envint.2021.107015
This study aimed to explore the associations between various environmental factors, such as air pollution, traffic noise, green-space, built environmental and neighborhood socio-demographic characteristics, and body mass index (BMI) in a large sample of participants (n=14,829). We used multiple statistical approaches to identify consistent associations between BMI and environmental factors, considering all factors simultaneously as parts of the exposome. The most consistent environmental factors associated with BMI were the neighborhood home values, oxidative potential of particulate matter air pollution, healthy food outlets in the neighborhood (5 km buffer), shares of low-income residents and one-person households in the neighborhood. The study highlights the role of neighborhood socioeconomic position, urbanicity, and air pollution in obesity.
Reedijk M, Huss A, Verheij RA, Peeters PH, Vermeulen RCH. Parkinson’s disease case ascertainment in prospective cohort studies through combining multiple health information resources. PLoS One. 2020 Jul 1;15(7):e0234845. doi: 10.1371/journal.pone.0234845. PMID: 32609766; PMCID: PMC7329061. https://doi.org/10.1371/journal.pone.0234845
Martens AL, Reedijk M, Smid T, Huss A, Timmermans D, Strak M, Swart W, Lenters V, Kromhout H, Verheij R, Slottje P, Vermeulen RCH. Modeled and perceived RF-EMF, noise and air pollution and symptoms in a population cohort. Is perception key in predicting symptoms? Sci Total Environ. 2018 Oct 15;639:75-83. doi: 10.1016/j.scitotenv.2018.05.007. Epub 2018 May 17. PMID: 29778684. https://doi.org/10.1016/j.scitotenv.2018.05.007
Reedijk M, Lenters V, Slottje P, Pijpe A, Peeters PH, Korevaar JC, Bueno-de-Mesquita B, Verschuren WMM, Verheij RA, Pieterson I, van Leeuwen FE, Rookus MA, Kromhout H, Vermeulen RCH. Cohort profile: LIFEWORK, a prospective cohort study on occupational and environmental risk factors and health in the Netherlands. BMJ Open. 2018 Feb 3;8(2):e018504. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018504. PMID: 29431129; PMCID: PMC5829595. http://dx.doi.org/10.1136/bmjopen-2017-018504
Martens, A. L., Slottje, P., Timmermans, D. R. M., Kromhout, H., Reedijk, M., Vermeulen, R. C. H., & Smid, T. (2017). Modeled and Perceived Exposure to Radio-Frequency Electromagnetic Fields From Mobile-Phone Base Stations and the Development of Symptoms Over Time in a General Population Cohort. American Journal of Epidemiology, 186(2), 210-219. https://doi.org/10.1093/aje/kwx041
In dit onderzoek hebben we onderzocht of berekende blootstelling aan zendmasten voor mobiele telefonie samenhangt met gezondheidsklachten. Van alle bijna 15000 AMIGO deelnemers is de blootstelling op het huisadres berekend voor de jaren van 2011 tot 2015. Hiervoor zijn gegevens gebruikt zoals de gps coördinaten van het woonadres, op welke verdieping de slaapkamer was, en gegevens van zendmasten. Ook hebben de deelnemers in de vragenlijsten ingevuld in welke mate zij gezondheidsklachten zoals misselijkheid, duizeligheid, en hoofdpijn ervaren, en in welke mate zij zelf dachten te worden blootgesteld aan zendmasten. Er was geen samenhang gevonden tussen berekende blootstelling en gezondheidsklachten. We hebben de berekende blootstelling vergeleken met de ervaren blootstelling. Het bleek dat deelnemers hun blootstelling niet zelf kunnen inschatten. Wel hadden mensen met een hogere ervaren blootstelling meer gezondheidsklachten. Mogelijk worden mensen met meer gezondheidsklachten zich bewuster van mogelijke gezondheidsrisico’s in hun woonomgeving. Ook kan het omgekeerde placebo effect een rol spelen, waarbij mensen meer gezondheidsklachten krijgen bij verwachte blootstelling aan een mogelijk gezondheidsrisico. Ongeveer 75% van de deelnemers dacht dat hun blootstelling aan zendmasten laag was, en dat deze blootstelling geen risico vormt voor de gezondheid.
Martens, A. L., Slottje, P., Meiema, M. Y., Beekhuizen, J., Timmermans, D., Kromhout, H., … Vermeulen, R. C. H. (2016). Residential exposure to RF-EMF from mobile phone base stations: Model predictions versus personal and home measurements. Science of The Total Environment, 550, 987-993. https://doi.org/10.1016/j.scitotenv.2016.01.194
Dit is een vervolgonderzoek op het meetonderzoek dat hierboven is beschreven. In dit onderzoek hebben we gekeken of de blootstelling aan zendmasten voor mobiele telefonie betrouwbaar kan worden berekend met een model. De 48 deelnemers kwamen uit de regio Utrecht. Ze droegen 48 uur lang een meetapparaat mee. De gemeten blootstelling is vergeleken met de berekende blootstelling. De blootstelling is berekend op het huisadres, met behulp van gegevens over de locatie en kenmerken van zendmasten, locatie woning en hoogte van de slaapkamer, en kenmerken van de omgeving zoals de aanwezigheid van andere gebouwen tussen de zendmast en de woning van de deelnemer. In dit vervolgonderzoek worden nog iets betere gegevens gebruikt om de blootstelling te berekenen dan in het eerste onderzoek. De berekende blootstelling kwam best goed overeen met de gemeten blootstelling. In dit onderzoek is een meetapparaat gebruikt dat ook lage blootstellingen goed kan meten. Deelnemers zijn niet altijd thuis. Daarom is het de vraag of blootstelling op het huisadres wel een goede schatting is van de totale blootstelling. Om die vraag te beantwoorden hebben we ook onderzocht wat de invloed is van de tijd die deelnemers buitenshuis doorbrengen op de nauwkeurigheid van de berekende blootstelling. De tijd buitenshuis had weinig invloed op de nauwkeurigheid van de berekende blootstelling. De conclusie van dit onderzoek is dat het berekenen van blootstelling op het huisadres een geschikte methode is om blootstelling te schatten in onderzoek naar gezondheidseffecten.
Martens, A. L., Bolte, J. F. B., Beekhuizen, J., Kromhout, H., Smid, T., & Vermeulen, R. C. H. (2015). Validity of at home model predictions as a proxy for personal exposure to radiofrequency electromagnetic fields from mobile phone base stations. Environmental Research, 142, 221-226. https://doi.org/10.1016/j.envres.2015.06.029
Bij een gezondheidsonderzoek zijn vaak veel deelnemers nodig om gezondheidseffecten goed te kunnen onderzoeken. Bij grote aantallen deelnemers is het niet mogelijk om de blootstelling bij iedereen te meten, daarom zijn er modellen ontwikkeld die de blootstelling aan zendmasten voor mobiele telefonie kunnen berekenen. In dit onderzoek hebben we gekeken of de blootstelling aan zendmasten betrouwbaar kan worden berekend. De 93 deelnemers kwamen uit het noordwesten van Nederland en waren tussen de 18 en de 82 jaar oud. Ze droegen 24 uur lang een meetapparaat mee tijdens al hun activiteiten: thuis, onderweg, op hun werk, enz. De gemeten blootstelling is vergeleken met de berekende blootstelling. De blootstelling is berekend op het huisadres, met behulp van gegevens over de locatie en kenmerken van zendmasten, locatie woning en hoogte van de slaapkamer, en kenmerken van de omgeving zoals de aanwezigheid van andere gebouwen tussen de zendmast en de woning van de deelnemer. De berekende blootstelling kwam redelijk overeen met de gemeten blootstelling. Wel had het onderzoek beperkingen, omdat de blootstelling vaak te laag was om gemeten te kunnen worden door het meetapparaat. Daarom is een vervolgonderzoek uitgevoerd, zie hieronder.
Porsius, J. T., Martens, A. L. , Slottje, P., Claassen, L., Korevaar, J. C., Timmermans, D. R. M., … Smid ,T. (2015). Somatic symptom reports in the general population: Application of a bi-factor model to the analysis of change. Journal of Psychosomatic Research, 79(5), 378-383. https://doi.org/10.1016/j.jpsychores.2015.09.006
De kern van dit onderzoek gaat om de vragenlijst die gebruikt wordt om gezondheidsklachten te meten in AMIGO. Er zijn gegevens gebruikt van de deelnemers aan de vragenlijsten van 2011 en 2012. Er is onderzocht of verschillende groepen mensen de klachtenvragenlijst op een vergelijkbare manier interpreteren en invullen. Ook is onderzocht hoe een dergelijke vragenlijst het best kan worden gebruikt in onderzoek. Zo zijn de voor- en nadelen besproken van het onderzoeken van gezondheidsklachten per klacht, of juist het totaal van alle klachten, of het analyseren van klachten in bepaalde groepjes, zoals alle buikklachten bij elkaar. Over de jaren heen blijft het totale aantal gezondheidsklachten bij de meeste mensen redelijk constant. Wel verschilt het welke klachten deelnemers precies ervaren.
Slottje, P., Yzermans, C.J., Korevaar, J.C., Hooiveld, M., Vermeulen, R.C.H. (2014). The population-based Occupational and Environmental Health Prospective Cohort Study (AMIGO) in The Netherlands. BMJ Open 4:e005858;http://dx.doi.org/10.1136/bmjopen-2014-005858
Het eerste wetenschappelijke artikel over AMIGO is inmiddels gepubliceerd. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de unieke opzet van AMIGO. De karakteristieken van de AMIGO deelnemers zijn ook beschreven, en wat blijkt? AMIGO deelnemers zijn gemiddeld net iets ouder en hoger opgeleid dan de algemene bevolking en net zo gezond als de algemene bevolking. De deelnemers zijn een goede weerspiegeling van de algemene bevolking in Nederland. Dit is goed voor het onderzoek omdat we zo onze resultaten kunnen vertalen naar de algemene bevolking.
IMPACT COVID-19 onderzoek
Het COVID-19 deelonderzoek van AMIGO, waarvan het doel was om meer te weten te komen over COVID-19 en de impact hiervan op leefstijl en gezondheid, is geëindigd. De eerste resultaten zijn bekend, via onderstaande link kunt u deze resultaten bekijken.
Met het onderzoek wilden we:
1. Onderzoeken hoe leefstijl veranderde tijdens de pandemie.
2. Bepalen hoe deze verandering van leefstijl de slaap van Nederlandse volwassenen kan hebben beïnvloed.
De eerste resultaten zijn:
- De maatregelen die werden toegepast om de verspreiding van COVID-19 tegen te gaan, leidden tot veranderingen in leefstijl voor wat betreft bewegen, alcoholgebruik en tijd besteed aan het gebruik van elektronische apparaten en social media, en een langere slaapduur.
- Slaap is een belangrijke bepalende factor voor onze gezondheid en daarom kan elke verandering in leefstijl die van invloed is op het slaappatroon van mensen het welzijn van de bevolking beïnvloeden. Het is belangrijk om hier rekening mee te houden in deze en een eventuele volgende pandemie.
Kenmerken van de AMIGO deelnemers
AMIGO is een onderzoek onder volwassenen. Bij aanvang van het onderzoek waren de deelnemers tussen de 31 en 65 jaar oud. Er doen ongeveer evenveel mannen (46%) als vrouwen (54%) mee. De gemiddelde leeftijd was bij aanvang 51 jaar. In de figuur is de leeftijdsverdeling voor mannen en vrouwen te zien.
In vergelijking met de algemene bevolking
De AMIGO deelnemers zijn gemiddeld net iets ouder en hoger opgeleid dan de algemene bevolking en net zo gezond als de algemene bevolking (tabel 1). De deelnemers zijn een goede weerspiegeling van de algemene bevolking in Nederland. Dit is goed voor het onderzoek omdat we zo goed onze resultaten kunnen vertalen naar de algemene bevolking.
Meer hierover is te lezen in een Engelstalig wetenschappelijke artikel dat een overzicht geeft van de opzet van de studie en de kenmerken van de deelnemers: Slottje et al. ‘The population-based Occupational and Environmental Health Prospective Cohort Study (AMIGO) in The Netherlands.’ BMJ Open 2014.
AMIGO is een landelijk onderzoek
De mensen die deelnemen aan het onderzoek wonen verspreid over Nederland. Hierdoor kunnen we deelnemers met verschillende woonomgevingen met elkaar vergelijken en bijvoorbeeld kijken naar verschillen in milieuverontreiniging en gezondheid.
Werksituatie deelnemers
Naast de woonomgeving is ook de werkomgeving een belangrijk aandachtspunt in AMIGO. In AMIGO doen mensen mee die geen baan hebben en mensen met verschillende werkervaring nu en in het verleden. In de volgende figuur staat welke (werk)situatie deelnemers het meest op zichzelf van toepassing vinden. Bij aanvang werkten de meeste deelnemers in loondienst.